INHOUDSOPGAVE
blz 2 - Inleiding
blz 3 - Bibliografie
blz 4-5 - Uittreksel De Verlossing
blz 6-7 - Uittreksel Lijmen / Het Been
blz 8 - Uittreksel Kaas
blz 9-10 - Biografie
blz 11-13 - Elsschot als zakenman
blz 14-15 - Elsschot als schrijver
blz 16-17 - Elsschot, schrijver zonder fantasie ? - C.J. Kelk
blz 18-19 - De Verlossing - Thijs Wierema
blz 20 - Conclusie
blz 21 - Nawoord
blz 22 - Literatuurlijsten primaire en secundaire werken
INLEIDING
Na een wat langzame start zijn wij, Bart van de Voort en Frank van Roon, toch met ons werkstuk over Willem Elsschot begonnen.
Wij hebben voor Willem Elsschot gekozen, omdat de thema's die hij in zijn boeken heeft verwerkt ons aanspraken. Ook zijn vlotte schrijfstijl beviel ons goed. De boeken die hij geschreven heeft, maakten ons nieuwsgierig naar de persoonlijkheid van Willem Elsschot.
Als onderwerp van ons werkstuk hebben wij: Willem Elsschot en het zakelijke aspect van hem. Toch hebben wij ook wat andere facetten van zijn leven proberen te belichten.
Het was best moeilijk om goede recensies te vinden. Omdat alle boeken van Willem Elsschot al lang gelden geschreven werden, zijn bijna geen recensies over zijn boeken bewaard gebleven. In knipselmappen vonden wij wel recensies over secundaire werken óver Willem Elsschot. Maar daar hadden wij niet zoveel aan. Gelukkig hebben wij toch nog enkele recensies kunnen vinden, die direkt betrekking hebben op Elsschot en zijn boeken. Deze recensies hebben wij dan ook in ons werkstuk verwerkt.
Bibliografie Willem Elsschot
Villa des Roses - (1913)
Een ontgoocheling - (1921)
De verlossing - (1921)
Lijmen - (1923)
Kaas - (1933)
Tsjip - (1934)
Pensioen - (1937)
Het been - (1938)
De leeuwentemmer - (1939)
Het tankschip - (1941)
Het dwaallicht - (1947)
samenvatting DE VERLOSSING
Pol van Domburg woont samen met zijn vrouw en drie kinderen in een klein dorp in de Kempen. Hij heeft een winkel, die goed draait. Hij heeft zoveel verdiend, dat hij een stuk grond afkoopt van de graaf, de grondbezitter.
Als de plaatselijke pastoor sterft, komt er een nieuwe pastoor, Kips genaamd. Met deze nieuwe pastoor kan Pol helemaal niet opschieten, in tegenstelling tot de overleden pastoor. Als Kips erachter komt dat Pol zijn vrouw soms helemaal bont en blauw slaat, wil hij hier wat aan doen. Hierdoor ontstaat er een conflict tussen de twee, omdat Pol helemaal niet van de bemoeienissen van de pastoor gediend is. Het gevolg is dat Pol niet meer naar de kerk gaat. Kips maakt dit openbaar in de kerk en zet de hele plaatselijke bevolking op tegen Kips en zijn gezin. Niemand wil nog zaken doen met Pol. Hij blijft echter koppig en blijft halsstarrig weigeren om naar de kerk te gaan. Pols derde dochter, Anna, probeert Pol en Kips dichter bij elkaar te brengen, maar dit blijft zonder resultaat.
Dan wordt Pol plotseling ziek. Hij verzwakt helemaal en moet uiteindelijk de hele dag op bed blijven liggen. Anna gaat door met haar bemiddelingen, maar Pol blijft koppig. Pas als hij op zijn sterfbed ligt, vraagt Pol naar de pastoor. Anna denkt dat haar vader zich wil bekeren en gaat Kips halen. Deze aarzelt eerst even, maar gaat uiteindelijk toch met Anna mee. Als Kips de kamer binnenstapt, schiet Pol met een karabijn op de pastoor. Kips sterft en niet veel later overlijdt ook Pol.
Anna torst op aansporing van een nieuwe pastoor de schuld van haar vader op haar schouders. Ze wendt zich in voortdurende boetening tot Maria, maar dit brengt niet de verwachte verlossing. Pas als Anna stiekem het kind van haar neef heeft laten dopen, raakt zij eindelijk verlost van schuld en boete, van misdaad en straf.
titelverklaring DE VERLOSSING
Doordat Anna stiekem het kind van haar neef laat dopen, wordt de verlost van de schuld van haar vader, die ze met zich meedraagt.
hoofdpersonen DE VERLOSSING
Pol van Domburg: Pol was een 'slimme' zakenman. Hij wist mensen af te zetten, zonder dat ze het zelf merkten. Hij was onkerkelijk en zeer koppig.
Kips: Kips is een jaloerse pastoor. Hij kan niet aanzien dat Pol meer aanzien in het dorp heeft als hijzelf. Hij is een stuurse man, die maar één oog heeft. Hij kijkt niet naar de grond, loopt met grote schreden en heeft nooit een kerkboek bij zich. Hij kan goed op mensen inspelen en zet zo iedereen tegen Pol op. Toch is hij wel vergevingsgezind, want hij gaat uiteindelijk toch naar Pol op diens sterfbed.
onze mening over DE VERLOSSING
Wij vinden het een humoristisch geschreven boek. Het conflict tussen Pol en Kips, wordt beschreven alsof het een heel normale zaak is, terwijl het toch uitmondt in een brute moord op een pastoor.
Wij vinden het raar dat je als lezer toch achter Pol van Domburg staat. Hij is eigenlijk de slechterik in het verhaal, al gaat pastoor Kips natuurlijk ook niet vrijuit, maar toch heb je sympathie voor hem. Dat komt mede door de humoristische benadering van andere mensen door Pol. Hij bedriegt de klanten in zijn winkel, wat wel slecht is, maar toch op een voor de lezer humoristische manier.
Het verhaal heeft een aparte opbouw met veel verrassende wendingen. De climax ligt niet op het einde, maar op het moment dat Pol de pastoor laat komen en hem vervolgens vermoordt. Deze gebeurtenis op zich is voor de lezer al een grote verrassing, omdat wij als lezer de indruk kregen dat Pol echt wilde biechten, voordat hij zou sterven.
Volgens ons zou het boek best echt gebeurd kunnen zijn. Het is zeer geloofwaardig geschreven.
Verder is het boek geschreven in een vlotte stijl, zodat je door het boek heen raast. Het taalgebruik was tamelijk eenvoudig. Dat hadden we eigenlijk niet verwacht, omdat het boek in 1921 geschreven is. Daar was niet veel van te merken, op enkele woorden en uitdrukkingen na.
Pastoor Verhaege stond model voor pastoor Kips in De Verlossing
samenvatting LIJMEN / HET BEEN
Boorman leidt een fictief bedrijf, met de bedoeling bedrijven met een liefst zo groot mogelijk aantal exemplaren op de zadelen. In dat tijdschrift staat een reclametekst over het bedrijf, zodat deze exemplaren uitgedeeld kunnen worden. Eigenlijk licht Boorman de bedrijven op. Laarmans gaat bij Boorman werken als secretaris. Hij gaat mee naar klanten en schrijft de stukken, die in het wereldtijdschrift komen te staan. Zo komt Laarmans dan ook bij de firma Lauwereyssen terecht. Dit bedrijf produceert ijzeren liften. De directrice heeft een ernstige ziekte aan haar been. Boorman weet de eigenaresse honderdduizend exemplaren te verkopen. Later wil mevrouw Lauwereyssen terugkrabbelen, maar Boorman houdt voet bij stuk; alles zal betaald moeten worden. Laarmans moet de termijnen op gaan halen. Hij gaat Laarmans zich schuldig voelen.
In het tweede deel (Het Been) lopen Boorman en Laarmans mevrouw Lauwereyssen tegen het lijf. Ze heeft haar zieke been moeten laten amputeren. Boorman zelf krijgt ook wroeging. Hij gaat zich inbeelden dat het been gered had kunnen worden, als mevrouw Lauwereyssen geld genoeg zou hebben gehad om deugdelijke medicijnen te kopen. Boorman wil haar het geld terugbetalen, maar mevrouw Lauwereyssen wil het absoluut niet aannemen. Boorman stapt naar de rechter, om te eisen dat zij het geld aanneemt. Uiteindelijk brengt een pastoor, een neef van Laarmans, uitkomst. Boorman en mevrouw Lauwereyssen verzoenen zich met elkaar.
titelverklaring LIJMEN / HET BEEN
Lijmen heeft betrekking op het verkopen van het wereldtijdschrift. Dit wordt door Boorman " lijmen van klanten" genoemd.
Het Been heeft betrekking op het geamputeerde been van mevrouw Lauwereyssen, waardoor Boorman tot inkeer komt.
hoofdpersonen LIJMEN / HET BEEN
Boorman: Boorman is een slimme zakenman. Hij wil veel geld verdienen, desnoods ten koste van andere mensen. Hij ziet er verzorgd uit. Hij is een dominant figuur met veel mensenkennis. Ook heeft hij een natuurlijk overwicht op andere mensen en duldt hij geen tegenspraak van anderen. Boorman benadert door zijn zakelijke instelling de problemen juridisch en realistisch.
Laarmans: Laarmans is een bewonderaar van Boorman. Hij zou graag zo zijn als hem, maar daar is hij van nature te zacht voor. Ook Laarmans ziet er uiterlijk verzorgd uit. Zijn uiterlijk is veranderd naar de smaak van Boorman.
mening LIJMEN / HET BEEN
Wij vonden het een leuk boek om te lezen. Het is leuk om te lezen hoe anderen bedrogen worden door Boorman en Laarmans, en vooral hoe ze hier intrappen. Toch hadden wij tijdens het lezen een beetje medelijden met mevrouw Lauwereyssen, omdat ze het bedrag dat ze moet betalen van Boorman, eigenlijk niet op kan brengen.
Wij vonden het een grote verrassing dat Boorman het geld weer terug wil betalen, omdat dit eigenlijk helemaal niet in zijn zakelijke karakter past.
De vertelsituatie was heel origineel. Een ik-figuur, die we verder niet goed leren kennen, praat in de ik-vorm met Laarmans. Die vertelt zijn verhaal dan in de ik-vorm tegen de vage ik-figuur, die verder in het verhaal niet meer voorkomt. Alleen bij het einde komen we hem weer tegen. Zo'n vertelsituatie waren wij nog nooit tegengekomen.
De Franstalige stukjes in de tekst waren wel vervelend om te lezen, omdat wij deze taal niet beheersen. Daarentegen hadden wij niet echt het gevoel dat we iets misten. Voor de rest was het taalgebruik makkelijk.
Ook het onderwerp was origineel. Humor en drama worden goed met elkaar afgewisseld. Het verhaal wordt daardoor geen enkele keer saai.
La Revue Continentale Illustrée stond model voor het Wereldtijdschrift
samenvatting KAAS
Frans Laarmans is een klerk bij de General Marine and Shipbuilding Company. Onder invloed van meneer Van Schoonbeke, een relatie van zijn broer Karel, start hij met een kaasonderneming. Hij wordt alleenvertegenwoordiger van Edammer kaas voor België en Luxemburg. Hornstra, de grote baas, heeft een extra fijne Edammer kaas, die niemand kan weerstaan. Weldra moet hij echter ervaren, dat hij ongeschikt is voor de functie van ondernemer met de daarbij behorende status. Hij kan slechts enkele kisten met kazen verkopen, alleen aan mensen die hij kent. Enkele kisten werden zelfs door zijn kinderen verkocht. Na dit mislukte kaasavontuur keert hij terug naar de scheepswerf. Die baan had hij aangehouden onder het voorwendsel dat hij ziek was.
titelverklaring KAAS
Laarmans wordt groothandelaar in Edammer kaas.
hoofdpersonen KAAS
Laarmans: Laarmans werkt als klerk bij De General Marine and Shipbuilding Company. Hij geeft deze zekere baan op en kiest voor een onzekere toekomst als groothandelaar in Edammer kaas. Hij is vrij naïef. Ook denkt hij dat alles wel op rolletjes zal lopen, maar zijn kaasavontuur mislukt. Hij is erg onhandig.
mening over KAAS
Wij vonden het een leuk boek om te lezen. Het boek is lekker vlot geschreven en ook het taalgebruik was heel eenvoudig, ondanks dat het boek uit 1933 stamt. Ook de humor, die in het boek verwerkt is, vonden wij leuk.
Willem Elsschot beschrijft de omgeving waarin de hoofdfiguur Laarmans zich bevindt zeer uitgebreid, zodat je je goed voor kunt stellen hoe alles eruit ziet. Hierdoor beleef je het boek echt.
Ondanks dat er weinig dialoog in het boek voorkomt, is het toch een levendig verhaal.
Het is leuk om te lezen hoe snel iemand zich op het grote avontuur gooit. In dit boek krijgt Laarmans, in zijn ogen, een fantastische baan aangeboden. Hij grijpt deze kans, maar in de praktijk blijkt deze baan heel erg tegen te vallen. Wij denken dat dit in de werkelijkheid ook vaak het geval is. Wij denken dat Elsschot heeft willen zeggen: Wie het kleine niet eert (zijn werk als klerk), is het grote niet weerd (zijn werk als groothandelaar in Edammer kaas).
BIOGRAFIE
Willem Elsschot, pseudoniem voor Alfons de Ridder, is geboren op zeven mei 1882 te Antwerpen als zoon van Christiaan de Ridder, die bakker was te Antwerpen. Zijn moeder heette Adela van Elst. Als hij oud genoeg voor is, gaat hij naar de Antwerpse Gemeenteschool. Op die school houdt hij het meest van het vak Nederlands. Als hij zestien jaar oud is, moet hij die school verlaten wegens baldadig gedrag. Hij wordt loopjongen bij een aantal verschillende firma's. In 1901 gaat hij een opleiding volgen aan de Antwerpse Handelsschool. In 1904 voltooit hij die opleiding en wordt dan voor drie jaar secretaris in Parijs. In 1908 verhuist hij naar Rotterdam waar hij chef-correspondent wordt bij een scheepswerf. In die tijd trouwt Elsschot ook en schrijf zijn eerste boek, Villa des roses, dat over zijn leven in Parijs gaat. Na drie en een half jaar verandert hij van baan, maar hij blijft wel actief als chef-correspondent in Rotterdam, alleen bij een andere firma. Die betrekking is snel voorbij en Elsschot verhuist terug naar België, waar hij een betrekking heeft gevonden als boekhouder. Hij stopt met dit werk als hij samen met zijn vrienden Jules Valenpint en Réne Leclerq het publiciteitsblad Revue Continentale Illustrée opricht. Dit blad zou later model staan voor het Wereldtijdschrift in Lijmen. De Eerste Wereldoorlog maakt een einde aan het tijdschrift van de drie vrienden. Tijdens de oorlog schreef Elsschot twee boeken, Een Ontgoocheling in 1914 en De Verlossing in 1916. Na de oorlog gaat Elsschot opnieuw in het reclamevak. In 1924 verschijnt Lijmen. De hoofdpersonen uit dit boek, Boorman en Laarmans zijn respectievelijk Jules Valenpint en Alfons de Ridder. Hieruit blijkt dus duidelijk de zakelijke kant van Willem Elsschot. In 1931 gaat hij een reclamebedrijf voor zichzelf beginnen. In 1933 komt er een einde aan tien jaar zwijgen op literair gebied door Elsschot.
In dat jaar ontmoet hij Jan Gresshof, een Nederlandse dichter. Deze zet hem ertoe aan weer te gaan schrijven. Dit resulteert in 1933 in de roman Kaas, dat hij dan ook opdraagt aan Gresshof. Over het boek Kaas lopen de meningen nogal uiteen. Aan de ene kant zijn er mensen, zoals zijn dochter Ida, die beweren dat Elsschot zijn eigen heeft beschreven in Kaas met als metafoor de 10000 niet-verkochte Edammer kazen als de niet-verkochte exemplaren van het boek Lijmen. Anderen zeggen weer dat Elsschot ons allemaal op het verkeerde been heeft gezet en dat de personen uit Kaas de mensen rond het literaire blad Forum zijn geweest. Elsschot zelf laat ons daarnaar gissen. Nu breekt er een nieuwe periode van creativiteit aan. Er verschijnen dan in dertien jaar zeven nieuwe titels van hem, met als hoogtepunten Het Been, een vervolg op Lijmen, De Leeuwentemmer en Het Dwaallicht. Ook publiceert Elsschot in 1934 een dichtbundel.
Na 1946 stort Elsschot zich volledig op het reclamevak, hij wordt weer Alfons de Ridder. Ook hieruit blijkt de zakelijke kant van Elsschot.
Willem Elsschot geldt als een van de belangrijkste en invloedrijkste stilisten in het Nederlands taalgebied. Zijn taalgebruik is zo gewoon mogelijk en dat maakt volgens velen
zijn boeken zo volmaakt. Ook daarom lezen wij, Frank en Bart, de boeken van Willem Elsschot graag. Elsschot is met zijn boeken vaak in de prijzen gevallen. Om er enkele te noemen: De Staatsprijs voor Vlaams verhalend proza in 1947 en de Constantijn Huygens prijs. In 1960 sterft Elsschot. Na zijn dood wordt hem nog de Staatsprijs voor een schrijversloopbaan toegekend. Uit deze biografie blijkt dus dat Elsschot zowel
een zakelijke als literaire kant had. Die zakelijke kant komt veelal in zijn boeken tot uiting.
De Ridders vriend Jules Valenpint stond model voor Boorman
ELSSCHOT ALS ZAKENMAN
De meeste feiten over Elsschots zakenleven zijn al in de biografie aan de orde gekomen. Enkele kenmerken van Elsschot als zakenman willen wij er nog uitlichten. Zoals zijn betrekking als directeur van zijn tijdschrift van 1911 tot 1914. Verder willen wij hier nog het zakelijke uit zijn boeken summier beschrijven en nog een aantal van zijn activiteiten als zakenman in de reclamebusiness.
In de biografie is al genoemd dat zijn tijdschrift, Revue Continentale, model stond voor het Wereldtijdschrift in Lijmen. Maar waarom? Het eerste motief is makkelijk. Elsschot beschreef in Lijmen namelijk precies hoe hij te werk was gegaan tijdens het werk voor zijn eigen tijdschrift. Hij beschrijft precies hoe hij de mensen aan zich bond en ze dan bedroog om ze vervolgens op te schepen met een groot aantal tijdschriften. Hij beschreef dus in Lijmen zijn vriend Jules Valenpint, de man die model stond voor Boorman. Elsschot zelf werd Laarmans, de man die bij Boorman in de leer ging om het 'vak' lijmen te leren. Laarmans toonde meer gevoelens en begrip dan zijn keiharde, meedogenloze baas Boorman. Zo kwam Revue Continentale dus in Lijmen. Maar waarom schreef hij over zijn eigen herinneringen? Zelf geeft hij daar antwoord op in een interview met Manuel van Loggem, kort voor zijn dood. "Niet alleen walg ik van reclame, maar ook van de commercie in het algemeen. En ik heb Lijmen geschreven omdat ik er op de een of andere manier vanaf moest komen. Ik moest wel reclame bedrijven want van mijn pen kon ik niet leven. De gebeurtenissen in de boeken hebben zich ook in werkelijkheid afgespeeld. Ik heb feitelijk niets anders gedaan dan een dagboek bijgehouden. Ik heb niets verzonnen". Hieruit blijkt dat fictie en realiteit in Elsschots werk nauw met elkaar verbonden zijn.
Het zakelijke in De Verlossing is niet het hoofdthema van het boek. Maar het speelt wel een voorname bijrol. Ook hieruit blijkt dat De Ridder het niet zo nauw nam met het zakenleven.
De hoofdpersoon heeft een winkel en houdt deze draaiende door de mensen te bedriegen. Dit wordt ook tevens de ondergang van zijn zaak. Wel is opmerkelijk dat ook de roman De Verlossing waar gebeurd is tot op zekere hoogte. Het verhaal speelt in Groendal en de hoofdpersoon is Pol van Domburg. De pastoor die hem in het verhaal dwars licht heet Kips. Elsschot zocht niet ver voor de hoofdpersonen in zijn boek. Model voor Pol van Domburg stond zijn oom Filip van Elst, de broer van Elsschots moeder. Groendal is in het echt Blauberg, en een pastoor zoals Pastoor Kips heeft ook bestaan, maar hij werd niet vermoord. Dat is het fictieve gedeelte in het boek. Als zakelijk boek is De Verlossing dus niet zo geslaagd als Lijmen/Het Been en Kaas. Over Kaas hebben we in de biografie al wat opgemerkt. Het belangrijkste thema in dit boek is het op de korrel nemen van het zakenleven. Dus ook hier neemt Elsschot het niet zo nauw met het zakenleven. Hier wordt Laarmans ook beschreven door sommige mensen als een personificatie van Elsschot zelf.
Velen zien in Kaas de opvolger van Lijmen. Het verhaal dat in Lijmen beschreven wordt, loopt verder in Kaas. In Het Been komt ook niet veel aan bod dat te maken heeft met het zakelijke aspect van Elsschot. Hier is het thema meer medelijden hebben met, alhoewel dit toch een metafoor kan zijn voor het zakenleven: het kan dan soms wel keihard zijn, maar de meeste zakenlieden hebben toch wel ergens een zwak voor.
Bij het ingaan op de activiteiten die De Ridder heeft ontplooid in het zakenleven, is het zeker van belang om te noemen dat de zaken hem voor de wind gingen. Hij heeft er royaal zijn brood mee verdiend. De Ridder heeft onder andere een soort Gouden Gids uitgegeven in een oplage van 100000 exemplaren, iets wat uniek was in die tijd. Ook heeft hij vele reclames gemaakt in tijdschriften, op posters e.d., voor allerhande dingen, van theatershows tot kleding.
Een tijdschrift waar Elsschot voor heeft gewerkt is De Snoeck's Almanak uit Gent. Hiermee ging hij in zee in 1941 na een paar ontmoetingen met mevrouw Yvonne Batta-Snoeck. Ook verwerft hij het alleenrecht voor het werven van advertenties voor zowel de grote als de kleine Snoeck's Almanak. Hierdoor krijgt hij een groot percentage van de winst van het tijdschrift. De Ridder werkt ook nog voor andere tijdschriften, maar de Snoeck's Almanak blijkt een gouden greep te zijn. De opbrengst beweegt zich voortdurend in een stijgende lijn. En zo stroomt het geld bij De Ridder binnen. Elk artikel in de Snoeck's Almanak verkocht hij volgens de huidige direkteur van de drukkerij-uitgeverij Snoeck, Serge Snoeck. Als De Ridder de baas van het blad zou zijn geweest, dan had hij ook de kaft vol met advertenties geplaatst, zo zegt Snoeck. In de herinneringen die Serge Snoeck heeft aan Alfons de Ridder, moet hij altijd denken aan de keren dat hij samen met De Ridder rond moest rijden naar klanten. Het staat hem bij dat De Ridder van de onderhandelingen met klanten altijd een hele show maakte. Maar als De Ridder dan weer terug was in de auto, was zijn vaste uitspraak: 'L'affaire est dans le sac'. Ook had De Ridder in die tijd ontzettend veel relaties. Zijn optreden verliep zo goed, dat hij de winsten liet stijgen tot veertig procent in een jaar. Tot zijn dood in 1960 is dat zo gebleven. Van Serge Snoeck komt ook deze uitspraak: 'Ik denk niet dat De Ridder de reclame haatte. Hij had daarvoor te veel initiatief en hij deed het veel te goed om het niet graag te doen.
Nu volgt onze mening over Elsschot als zakenman.
Toen wij de feiten van Willem Elsschot onder ogen kregen, kregen wij sterk de indruk dat het zakelijke een zeer belangrijk aspect van hem was, want in elk secundair werk over hem wordt ruim aan dacht besteed aan die kant van hem. Wij merkten wel dat in die secundaire werken een aantal tegenstrijdigheden verwerkt zaten. Zo werd in een artikel gezegd dat Elsschot het zakenleven haatte en hij alleen een zaak leidde om er geld mee te verdienen. Een ander artikel wist te melden dat Elsschot zijn zakelijke leven wel lief had, anders zou hij daar zeker niet mee door zijn gegaan na zijn schrijversloopbaan. Wij vonden in eerste instantie het tweede aannemelijker klinken dan het eerste. Dit was, omdat een man zijn werk zeker niet voor zo'n lange tijd met tegenzin doet. Dat Elsschot geen boeken meer heeft geschreven na 1946 betuigt ook niet echt van onvrede over het reclamevak.
Toch houden wij het eerste voor aannemelijker. Dit heeft twee redenen. Ten eerste, omdat het letterlijk door Elsschot gezegd is dat hij het reclamevak haatte. Ten tweede, omdat de thema's van zijn zakelijke boeken steeds het op de korrel nemen van het zakenleven is. Hieruit blijkt volgens ons ook dat Elsschot het beroep als zakenman niet zo nauw nam en zo zijn afkeer onder woorden bracht voor het grote publiek. Dit is volgens ons de beste reden dat Elsschot tegen het reclamevak was omdat de meeste boeken die hij schreef tot op zekere hoogte autobiografisch waren. Dit is de enige echte concrete aanwijzing die wij hebben om aan te nemen dat Elsschot de reclamewereld haatte.
De tweede tegenstrijdigheid die wij ontdekten in de secundaire werken heeft betrekking op het boek Kaas en is ook al in de biografie aan de orde geweest. Aan de ene kant zou het een zelfportret van Elsschot zij geweest, hij vertolkt zichzelf in de persoon van Laarmans. Maar er zijn andere bronnen die zeggen dat Kaas slaat op het literaire blad Forum.
De personen in Kaas zouden overeenkomen met een groot aantal redacteuren van dat blad. Hieruit blijkt dat Elsschot de lezer graag naar de waarheid achter zijn boeken laat gissen. Voor ons echter is het aannemelijker Kaas te zien als een soort autobiografisch boek, niet dat wij er concrete aanwijzingen voor hebben, maar puur omdat wij de Forum-redacteuren niet kennen en de personen in het boek dus niet kunnen vergelijken met de personen van Forum. Maar het tweede geval zou net zo goed kunnen, omdat Elsschot ons in zijn boeken graag om de tuin leidt en hij Kaas net schreef toen een Forum-redacteur, Jan Gresshof, hem weer aanspoorde te gaan schrijven.
Uit de twee tegenstrijdigheden blijkt dat Elsschot een gespleten karakter was. Aan de ene kant de zakelijke, Boorman zou je kunnen zeggen, en aan de andere kant de literaire kant, min of meer Laarmans. Volgens ons speelt Elsschot graag een spelletje met de buitenwereld als het gaat over zijn literaire werk, vandaar die tegenstrijdigheden in de secundaire werken.
ELSSCHOT ALS SCHRIJVER
De waardering voor Elsschot in Vlaanderen en Nederland heeft verschillende kanten. Sommige critici kijken met gemengde gevoelens terug op zijn werk als schrijver. Weer andere critici, zoals Marnix Gijsen en Maurice Roelants, voelen zich vooral aangetrokken tot de meest humane werken van Elsschot. Van orthodox katholieke zijde krijgt Elsschot weinig waardering, vanwege zijn vrijzinnigheid, zijn spot met de kerk en het tekort aan 'fijnzinnigheid'. Weer anderen vinden dat Elsschot mee is gegaan in het pessimisme in de literatuur van de negentiende eeuw en geen alternatief heeft gebracht, niets nieuws.
Op zijn vijfenzeventigste verjaardag in 1957 brengt Elsschot zijn complete werk samen in de bundel Verzameld werk. Nadien worden er verschillende meningen over hem geuit. Gewaardeerd worden zijn spontane en nuchtere stijl, zijn stilistische zuiverheid en natuurgetrouwheid. Kritiek wordt vooral geleverd op de beperktheid van het thema, de middelmatigheid van zijn figuren en een zekere oppervlakkigheid.
Nu gaan we Elsschot waarderen op zijn werk als schrijver, het zakelijke laten wij hier even buiten beschouwing.
Wat critici als Marnix Gijsen en Maurice Roelants bedoelen met de humaniteit in Elsschots boeken is voor ons onduidelijk. Volgens onze vocabulair betekent humaan menslievend en in de drie boeken die wij hebben gelezen is niet echt een menslievendheid aan te geven. Het is meer het tegenovergestelde, want hoe Boorman omgaat met zijn klanten in het boek Lijmen, of hoe Kips en Van Domburg tegenover elkaar staan in de Verlossing, betuigt niet echt van humaniteit in Elsschots boeken. Behalve in Het Been is sprake van enige menslievendheid. Dan 'bekeerd' Boorman als het ware. Hij slaat helemaal om van keihard en meedogenloos naar humaan ten opzichte van mevrouw Lauwereyssen. Dit is ook de enige humaniteit die wij in de gelezen boeken van Elsschot hebben aangetroffen.
Het tweede aspect dat wij in deze recensie aantroffen is, dat orthodox katholieken zijn boeken niet zagen zitten. Daar kunnen wij weinig commentaar op geven. Dat Elsschot onkerkelijk was blijkt vooral uit De Verlossing. Waarom, dat heeft u al eerder kunnen lezen in dit werkstuk. Het enige wat wij hierop kunnen zeggen is dat het vroeger nu eenmaal zo was: toen waren de mensen nu eenmaal streng katholiek en leefden ze strikt volgens de Bijbel. Alles wat anders was dan wat daarin stond, werd meteen gezien als schending van de goede zeden.
Vanzelfsprekend wordt Elsschot door die mensen minder gewaardeerd. Voor de generaties van na de oorlog wordt deze onkerkelijkheid van Elsschot veel meer gewaardeerd, omdat die mensen veelal zonder de invloed van de kerk zijn opgegroeid.
Wat het pessimisme in de boeken van Elsschot betreft, daar kunnen wij gedeeltelijk in meegaan. De hoofdpersonen in zijn boeken zijn gedoemd te mislukken. Kijk maar naar Laarmans in Kaas, Pol van Domburg in De Verlossing en Boorman in Lijmen/Het Been. Allen gaan zij tenonder. Ook de thema's in de boeken van Elsschot betuigen volgens ons niet veel van optimisme. Maar dat pessimisme vinden wij maar tot op zekere hoogte gaan, zeker wanneer je bekijkt dat er best veel humor in de boeken van Elsschot zit verwerkt. Daarom vinden wij dat je best mag zeggen dat Elsschotpessimistisch is in zijn boeken, maar niet dat hij is doorgegaan op de manier hoe ze in de negentiende eeuw literatuur schreven, want hij heeft er volgens ons een extra dimensie aan toe gevoegd: de humor.
Ook wij kunnen niets anders dan het taalgebruik van Elsschot waarderen. Dit komt vooral doordat Elsschot zijn taalgebruik in de geschreven boeken simpel heeft weten te houden en zich niet heeft laten verleiden tot het schrijven van moeilijke literaire teksten. Door die eenvoud, die hem siert, zijn z'n boeken vlot te lezen en wordt het geen moment onbegrijpelijk. Uit dit taalgebruik blijkt ook zijn nuchtere kijk op de wereld.
Kritiek die wordt geleverd op de werken van Elsschot vinden wij in de meeste gevallen onterecht. Natuurlijk, de personages in de boeken van Elsschot zijn niet ver uitgewerkt. Hetzelfde geldt voor de thema's, maar dat komt niet doordat het bij Elsschot schort aan literair niveau, maar dat hij in zijn boeken niets anders dan de waarheid heeft geschreven en daarbij dus zo weinig mogelijk fictief heeft willen zijn. Hieruit kunnen wij opmaken dat de critici dus niet veel van Elsschot achtergrond op de hoogte waren, want dit is toch wel een grote fout. In enkele gevallen wilde Elsschot wel fictief zijn, met name in Het Been. Dit is hem volgens ons wel goed afgegaan want hierin heeft hij de persoon Boorman goed uitgediept. Wij vinden de kritiek die geldt voor de personages en de thema's dus niet terecht. Het klopt wel, maar daarvoor heeft Elsschot wel een goede reden.
De critici hebben wel gelijk als ze stellen dat de boeken van Elsschot oppervlakkig zijn. Maar ook dit hangt volgens ons in grote lijnen samen met het niet fictief willen zijn in zijn boeken.
Dit was onze mening over Elsschot als schrijver.
ELSSCHOT, SCHRIJVER ZONDER FANTASIE ?
door: C.J. Kelk
Alfons de Ridder is boven alles zakenman geweest, van meet af aan erop aangewezen zijn brood te verdienen en liefst zo ruim mogelijk. Hij heeft de hardheid van het maatschappelijk leven duchtig leren kennen, maar omdat hij tegelijk dichter was, een gevoelsmens, koos hij een andere naam om zich tegen die hardheid in zijn boeken te verschuilen. Hij laat in zijn verhalen bij voorkeur keiharde figuren optreden, wie het geldelijk gewin boven alles gaat, onverschillig de manier waarop.
Dat de harde figuur ook struikelen kan, toont Elsschot in De Verlossing, waarin Pol van Domburg, een kerel die zijn vrouw maltraiteert en zoals dat heet over lijken gaat, in een klein dorp door toedoen van een fanatieke pastoor zijn machtige positie verliest en sterft, maar niet zonder uiteindelijk wraak te hebben genomen.
In de werken over De Ridders eigen beroep (het reclamevak), Lijmen en Het Been, worden de minder zakelijken tegenover de slimmeriken moreel in het gelijk gesteld.
In Kaas blijkt een te zwakke figuur met eerzucht tegen de harde muur van het groothandelsbedrijf stuk te lopen. Het is alleen de liefde van en voor zijn gezin die Frans Laarmans over zijn tegenslag heen helpt.
Gezien in het licht van het tweemanschap De Ridder - Elsschot doorgrondt men gemakkelijk het bekende antwoord uit zijn interview: Berust alles wat U hebt geschreven op eigen belevenissen? - Natuurlijk, Ik schrijf het zomaar op. Ik heb toch geen fantasie !
Men heeft het altijd over het autobiografische karakter van Elsschots werk. Dat is een gewoonte geworden, waar men moeilijk van afkomt. Maar toch is dat karakter volstrekt geen kenmerkende trek, omdat geen enkele verteller buiten zijn eigen belevenissen kan. Iedere schrijver heeft maar één leven tot zijn beschikking. Als hij zich aan het componeren zet, kunnen alleen zelf beleefde en zelf ingebeelde voorvallen hem stof verschaffen. Figuren uit zijn vroegere of latere omgeving helpen hem aan handelende personen. Alles is dus ècht, maar niet fotografisch weergegeven, omdat dit met woorden onmogelijk is.
Elsschot overschat zichzelf, als hij beweert alleen maar de waarheid op te schrijven. Inderdaad leurde hij met advertenties, maar hij werd geen Boorman en mevrouw Lauwereyssen verloor geen been.
Bewonderaars van Willem Elsschot bewonderen hem om de oprechtheid van zijn verhaal, zijn humor waarbij hij zichzelf niet spaart. En omdat hij zich verbeeldt geen fantasie te hebben en het 'zomaar opschrijft'.
Hij is waarschijnlijk zelf verwonderd geweest over het succes van zijn boeken. Hij bezat ze geen van alle, zegt men.
Ons commentaar op C.J. Kelk luidt als volgt:
Wij zijn het helemaal eens met het feit dat in heel veel secundaire werken over Willem Elsschot het autobiografische karakter van zijn boeken wordt beklemtoond. Je leest overal, ook in deze recensie, dat Elsschot zelf een zakenman is geweest. Omdat dit thema vaak in zijn boeken voorkomt, denken veel mensen dat alles in Elsschots boeken autobiografisch is. Maar dit is zeker niet het geval, zoals in deze recensie te lezen is.
Wij zijn het dus zeker niet eens met de titel van dit stukje, 'Elsschot, schrijver zonder fantasie', want Elsschot heeft toch redelijk veel fantasie. Wij denken dat je zonder fantasie geen boeken kunt schrijven. Er moet altijd wel een stuk in het verhaal verzonnen worden. Daar heb je toch zeker een deel fantasie voor nodig. De fictieve gedeelten in zijn boeken, zijn goed gelukt. Het verhaal is er niet overdreven door geworden, wat wel had kunnen gebeuren als Elsschots fantasie op hol was geslagen. Dan zou het verhaal ongeloofwaardig worden en daardoor een stuk minder interessant geworden zijn. Zoals Elsschot nu werkelijkheid en fantasie in zijn werk combineert, vinden wij het in een goede verhouding tot elkaar staan. We denken dat het verhaal er een stukje minder saai door wordt.
Elsschot fantaseert ook eigenlijk alleen maar bij kleinigheden. De grote lijn in het verhaal is waar gebeurt. Al de zakelijke aspecten in zijn boeken berusten op waarheid. De bijzaken zijn in sommige verhalen van Elsschot verzonnen. In Het Been bijvoorbeeld, heeft het belangrijkste element, het Wereldtijdschrift, echt bestaan. Een van de bijzaken, het been van mevrouw Lauwereyssen, heeft hij erbij verzonnen, maar dat maakt het verhaal alleen maar leuker, zoals wij hierboven al opmerkten.
Al met al vinden wij, dat Elsschot zeker fantasie heeft en deze ook op de goede momenten gebruikt.
DE VERLOSSING
door: Thijs Wierema
De ironisch-grimmige roman De Verlossing neemt in het oeuvre van Willem Elsschot een aparte plaats in. Het is het enige werk dat niet of nauwelijks gebaseerd is op autobiografische gegevens. Het kenmerkende van Elsschot is juist, hoezeer schrijver en zakenman anderszins ook strikt gescheiden door het leven mogen zijn gegaan, dat de levensloop van Alfons de Ridder als een rode draad door zijn elf romans en 22 verzen loopt. De Verlossing is een van Elsschots minder bekende en minder gelezen boeken.
Behalve de doopaffaire van Anna, die zich heeft afgespeeld in het leven van Elsschots ongetrouwde nicht Maria Josepha van Elst, is er volgens Frans Smits, achterneef en biograaf van Elsschot, in De Verlossing geen autobiografische stof verwerkt. Elsschot werd geïnspireerd tot het schrijven van deze roman door het leven van zijn oom Filip van Elst, de vader van Maria Josepha, die in Blauberg (in het boek Groendal) woonde. Hij beoefende, even als Pol van Domburg, het timmermansvak, terwijl zijn vrouw een winkel dreef. Elsschot heeft de oom echter nauwelijks gekend; die stierf toen hij 13 jaar oud was. De oom heeft wèl, als 'de enige man die boeken las', strijd gevoerd tegen de geestelijkheid. Deze strijd was evenwel van een heel andere aard dan in De Verlossing wordt verhaald.
De Verlossing heeft nauwelijks aandacht getrokken; het aantal recensies uit die tijd is op de vingers van één hand te tellen. De meningen liepen nogal uiteen. De eerste ècht enthousiaste beoordeling kwam pas in 1937, van niemand minder dan Menno ter Braak, die De Verlossing verkoos boven Elsschots romandebuut Villa des Roses. Simon Vestdijk liet Elsschot in een brief weten de mening van Ter Braak te delen. Ter Braak was van oordeel dat de toon van De Verlossing weliswaar fel anti-papistisch was, maar van de andere kant vond hij dat Elsschot zich evenmin vereenzelvigde met de vrijdenkers en hun taktiek.
De Indische Mercuur ontdekt in De Verlossing een heel andere boodschap. Het blad vond dat het verhaal bij de dood van Pol en Kips had moeten eindigen. 'Want wat daarná komt, over het leven van zijn vrouw en dochters, vooral over het leven van de dochter Anna, dàt lijkt ons meer een Roomsch propaganda-verhaaltje waarop niet iedereen gesteld zal zijn.'
Ons commentaar op Thijs Wierema luidt als volgt:
Wij zijn het met Thijs Wierema eens, dat De Verlossing een aparte plaats inneemt in het oeuvre van Elsschot. Maar wij vinden dat dit mede komt, doordat het zakelijke aspect in dit boek veel minder naar boven komt als bijvoorbeeld in de boeken Kaas, Lijmen en Het been.
Ook zijn wij het met de biograaf eens, dat er weinig autobiografische gegevens in De Verlossing zijn verwerkt. In De Verlossing zijn de zakelijke aspecten wel waar gebeurd, alleen heeft niet Willem Elsschot zelf alles werkelijk beleefd, maar hebben familieleden van hem dat gedaan. Dit geeft mede een oplossing voor het feit dat De Verlossing minder zakelijk is. Het is niet gebaseerd op zijn eigen leven. Zijn eigen leven was erg zakelijk, zodat dit aspect bij zijn autobiografische boeken veel duidelijker naar boven komt.
Wij vinden niet, zoals Menno ter Braak, dat de toon van De Verlossing fel anti-papistisch is. De Verlossing is zeker niet vóór de geestelijkheid, maar om te zeggen dat het boek fel anti-papistisch is, gaat ons te ver.
De mening van De Indische Mercuur delen wij helemaal niet. Elsschot heeft een tweeluik geschreven. Het tweede deel, na de dood van Pol en Kips, hoort er gewoon bij. Het maakt het verhaal helemaal af. Het toont de grote invloed van de kerk in die tijd.
Conclusie
Na het lezen van allerlei secundaire werken over Willem Elsschot, zijn wij tot de conclusie gekomen, dat Willem Elsschot zijn eigen zakelijke ervaringen voor een groot deel in zijn boeken verwerkt heeft. In deze secundaire werken kwam het zakelijke steeds terug. Elsschot heeft dan ook een groot deel van zijn leven veel met het zakenleven van doen gehad. Door al deze ervaring die hij zo heeft opgebouwd, komen al zijn boeken zeer werkelijkheidsgetrouw over op de lezer. Toch heeft hij ook zijn fantasie gebruikt, maar de hoofdlijnen in het verhaal zijn, zoals wij al in dit werkstuk vermeld hebben, gebaseerd op waargebeurde gebeurtenissen uit het leven van Willem Elsschot.
Door de tegenstrijdigheden in de secundaire werken blijkt volgens ons, dat Willem Elsschot geen open persoonlijkheid was. Hij hield niet van interviews door journalisten, hij dronk liever een stevige pint met hen, dan dat hij met hen over zijn boeken praatte, zo zegt hij zelf in een interview.
Nawoord
Wij zijn er door het maken van dit werkstuk achtergekomen dat Alfons de Ridder, alias Willem Elsschot, een boeiende persoonlijkheid was. We weten nu veel meer over de achtergronden van zijn boeken. Dit is toch een stukje kennis over de Nederlandse literatuur dat we niet meer kwijt zullen raken.
Wij hopen dat U dit werkstuk met plezier gelezen heeft. Wij hebben er in ieder geval met plezier aan gewerkt.
Literatuurlijst primaire werken
- De Verlossing, Willem Elsschot, Uitgeverij Manteau, 1921
- Lijmen, Willem Elsschot, Uitgeverij Manteau, 1923
- Kaas, Willem Elsschot, Uitgeverij Manteau, 1933
- Het Been, Willem Elsschot, Uitgeverij Manteau, 1938
Literatuurlijst secundaire werken
- Willem Elsschot, Artikelen over, Uitgeverij BZZTöH, 1977
- Ontmoetingen met Willem Elsschot, Simon Carmiggelt, Uitgeverij De Arbeiderspers, 1985
- Villa Elsschot, Guido Lauwaert, Uitgeverij Bas Lubberhuizen, 1991
- Willem Elsschot, B. van Vlierden, Uitgeverij Manteau, 1984
- Knipselmap, Bibliotheek Nederweert
- Kritisch Literatuur Lexicon, Bibliotheek Nederweert
- Literom, Mediatheek Philips van Horne S.G.
- Internet
Converted by Michiel Meeuwissen