Aan Jan Greshoff

Ik luister zwijgend naar die stem
die hijgt en hees is, maar vol klem,
die in mineur zingt bij 't verwensen
van 't alledaagse in de mensen.

Ik volg de hoeken van die mond,
een kwalijk toegegroeide wond
die alles uitdrukt, als hij lacht,
wat hij zo fel in woorden bracht.

Hij heeft een vrouw en kroost en vrinden,
hij heeft een hele hoop beminden
waar hij plezier aan heeft als geen.
Toch staat Jan Greshoff heel alleen.

Hij zoekt en kijkt, hij hoopt en wacht
van d'ene nacht tot d'andere nacht.
Hij hoort iets en komt overeind:
Hij wacht in Brussel op zijn eind.

Vooruit Janlief, hanteer de riem,
en geef die rotzooi striem op striem!
Vaag al dat vee van uwe baan
zo lang uw hart nog mee wil gaan.

Antwerpen, 1933


uit: Verzameld Werk.
Copyright 1969 by Erven Alfons Jozef De Ridder (Willem Elsschot). Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotocopie, microfilm, of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Em. Querido's Uitgeverij B.V., Singel 262, 1016 AC Amsterdam. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any onther means, without written permission from Em. Querido's Uitgeverij B.C., Singel 262, 1016 AC Amsterdam

Esperanta versio
Elsschot pagina