DE BEDELAAR

Ik word van lijf en leden veel te zwaar
om nog bij 't volk erbarmen op te wekken.
Tock kan 'k mijzelf niet tot een brandhout rekken,
noch kan dat iemand anders, is 't niet waar?

Een apotheker geeft mij altijd pillen,
in plaats van geld: 't zijn pillen voor het vet
dat zich meedoogenloos heeft vastgezet
in dikke lagen, op mijn buik en billen.

Geen medicijnen brengen echter baat
noch zweeten, vasten, biechten en novenen;
zij doen mijn vet niet smelten, maar versteenen.
Kom hier en voel, Mijnheer, en geef mij raad.

Als 't God belieft, dan wordt het dertig jaren,
aanstaande Paschen, dat ik voor mijn brood
de hand reik en mijn schamel hoofd ontbloot.
maar wie kan Zijn beschikkingen verklaren?

Rotterdam 1909


uit: Verzameld Werk.
Copyright 1969 by Erven Alfons Jozef De Ridder (Willem Elsschot). Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotocopie, microfilm, of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Em. Querido's Uitgeverij B.V., Singel 262, 1016 AC Amsterdam. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any onther means, without written permission from Em. Querido's Uitgeverij B.C., Singel 262, 1016 AC Amsterdam
English version
Elsschot pagina