Elnederlandigita poemo el 'Kleine Gedigten voor Kinderen', 1779 (Malgrandaj poemoj por infanoj).
De pruimeboom La prunoarbo Eene vertelling. Rakonto. Jantje zag eens pruimen hangen, Joĉjo vidis prunoarbon. o! als eijeren zo groot. Ho! la frukta frandpromes' 't Scheen, dat Jantje wou gaan plukken, Ŝajne Joĉjo emis pluki, schoon zijn vader 't hem verbood: malgraŭ paĉja malpermes' "Hier is," zei hij, "noch mijn vader, "Ne rimarkos ĝardenisto, noch de tuinman, die het ziet. nek la paĉjo", laŭ Johan' Aan een boom zo vol geladen, "Ne videblus la foresto, mist men vijf, zes pruimen niet. de prunkelk' per mia man' Maar ik wil gehoorzaam wezen, Sed mi volas ja obei, en niet plukken: ik loop heen. kaj ne pluki: iru mi. Zou ik om een handvol pruimen, Ĉu fiigu min la prunoj? ongehoorzaam wezen? Neen!" - Al obe' deziru mi!" - Voort ging Jantje; maar zijn vader, Joĉjo iris sian patron, die hem stil beluisterd had, kiu subaŭskultis lin Kwam hem in het lopen tegen, Kaj renkontis lin en iro voor aan op het middelpad. sur la vojo ĉe malfin' "Kom mijn Jantje!" zei de vader, "Venu Joĉjo!" patro diris, "kom mijn kleine hartedief! "venu mia plejkarul'! Nu zal ik u pruimen plukken; Nun por vi mi plukos prunojn Nu heeft vader Jantje lief." - Nun mi amas sen simul'." Daarop ging papa aan 't schudden, Kaj tuj paĉjo ekskuegis Jantje raapte schielijk op; Joĉjo prenis po dekop' Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen multajn prunojn en ĉapelon en liep heen op een galop. Kaj foriris en galop'.
Hiëronymus van Alphen (1746-1803)
Jena parodieto aperis en la 20a jarcento.
Pruimejantje PrunoJoĉjo Jantje zag eens pruimpjes hangen Joĉjo vidis al prunarbo. Oh, als eieren zo groot; Ho! la frukta frandpromes' De tuinman zag zijn bolle wangen Vangaĉojn markis pruna farbo; Sloeg de vuile gapper dood. Lin prunist' mortbatis, jes. (naar Van Alphen) (imite al van Alphen)Tradukita de Miĥil'