Herman; 12 november 1992.

How to see or how not to be seen, en vooral dat laatste, that's the question.

Veel bedrijven en ook wel artiesten vinden dat naambekendheid belangrijk is. "Het maakt niet uit hoe ze over je praten, àls ze maar over je praten." Om je vak goed uit te oefenen moet je zorgen dat de mensen je goed zien.

De militair denkt daar anders over. De vijand mag wel weten dat wij er zijn, maar het is wel gewenst dat hij ons in geval van oorlog niet ziet. Zo ontstaat er een bommenwerpers die inderdaad door de ogen van de vijand, de radar, niet kan worden gezien.

Ook goochelaars hebben er een handje van om dingen voor het oog van het publiek, veelal door vingervlugheid, onzichtbaar te maken.

En daar wilde ik het graag vandaag over hebben. Over onzichtbaarheid en daardoor ook over zichtbaarheid. Waarom zien wij, als iemand voor ons gaat staan, de dingen anders dan wanneer die persoon er niet was. Een beginnend natuurkundige kan deze vraag makkelijk beantwoorden: Omdat door de persoon de lichtstralen die als hij er niet stond het oog bereikten, nu met het lichaam tegenhoudt en in plaats daarvan andere lichtstralen ons oog in reflecteert.

Nu als het wezen erin slaagt om de lichtstralen die, voordat hij er was, de ogen van de waarnemer bereikten, ook als hij er is de waarnemer te laten ontvangen zonder andere nevenstralen te produceren, dan is hij onzichtbaar! Een zinnenstrelend idee.

Een constructie waar je bij dit idee meteen aan denkt is de volgende: Vervaardig een bol met een laag die 100 % reflecterend is. Maak daarom heen een soort kerstboomballetje van een speciaal soort glas. (Zorg ervoor dat het eerst gemaakte balletje door dunne ijzeren staafjes in het midden van de andere bol blijft). Dit laatstgenoemde glas moet alle lichtstralen die van buiten naar binnen vallen door laten, maar de lichtstralen die van binnen naar buiten willen alleen door laten als zij loodrecht op het oppervlak staan. De tekening laat het idee makkelijk zien. Door deze bolconstructie zullen lichtstralen worden opgegeten en pas weer worden losgelaten als deze stralen loodrecht op het buitenste glas staan.

Dat deze constructie niet werkt is makkelijk in te zien. Een lichtstraal A die aankomt zoals aangegeven in de tekening wordt opgeslokt door het onzichtbare wezen en na verloop van tijd weer uitgespuwd. Dit laatste gebeurt wanneer de lichtstraal loodrecht op de buitenste bol staat. Maar de straal die ten gevolge van de lichtbundel A uit de bol zou moeten komen heeft dezelfde richting als de oorspronkelijke lichtstraal A. En dus moet deze straal op de in de figuur aangegeven plaats X in de aangeven richting de onze onzichtbare bol verlaten. Maar de straal die zo ontstaat, staat niet loodrecht op de buitenste bol. En dus zal deze dus ook nooit door dit bouwwerk worden uitgespuwd ten gevolge van lichtstraal A.

Hoe de constructie er wel zou moeten uitzien weet ik nog niet, maar als het in theorie mogelijk is komt deze nog wel eens te voorschijn. Als het echter onmogelijk om zo'n bouwwerk te construeren, dan komt er nog wel eens van mijn hand een bewijs dat dit aantoont.