Herman; 9 december
Allereerst dit:
Lang leve het ideeënboek!
Het is nu alweer een maand geleden dan het ideeënboek geboren werd. Precies achtentwintig dagen gelden kwam het beginstukje voor 11 november uit. Ik wens het ideeënboek nog vele maanden toe met nieuwe gedachten en verzinsels en dit alles in goede gezondheid. (Met dit laatste spreek ik de wens uit dat het ideeënboek al de ideeën die aan hem worden toevertrouwd kan dragen en niet uit elkaar spat onder de grote innovatiedruk (= stapels papier die in het ideeënboek worden geplakt.).)
Om vervolgens hiermee door te gaan:
Kaalheid
Het is aan te nemen dat de mensen vroeger in hun nakie in de natuur rond huppelden. Hieruit volgt dat onze voorouders behaarder waren dan menig mens tegenwoordig is. Immers een gezonde vacht beschermt de mensen tegen de kou.
In de loop van de geschiedenis is de mens zichzelf, wat hier dan ook de reden van mag zijn, kleren aan gaan trekken. Omdat de minder behaarde onder de Flinstones van toen in het voordeel waren, (zoveel haar onder je kleren kriebelt hoor!), verdwenen volgens het principe van survival of the fittest, de afschuwelijk behaarden onder de mensen. (Het kan ook zijn dat de ruwe berevellen, die men als kleding gebruikte, de haren gewoon wegsleten.) Zo komt het dus dat de mensen van tegenwoordig minder behaard zijn dan vroeger.
Wat heeft dit alles nu met kaalheid te maken?
Ongeveer honderd jaar geleden was het gewoon dat een man iets op zijn hoofd droeg. Iemand uit de hoge klassen droeg een hoge hoed en een arbeider had een pet op zijn kop. Omdat mannen in die tijd volgens de mode niet zulk erg lang haar hadden, men had kort zelfs haar, droegen zij hun hoofddeksels inderdaad op hun hoofd, waar dan toevallig wat haar tussen zat. Dit in tegenstelling tot de vrouwen die hun hoedjes vanwege het lange haar niet op het hoofd, maar op het haar droegen.
Hoe reageerde de natuur op dit alles? Wel de natuur verkoos mannen met niet zo veel haar op het hoofd boven de mannen met een grote haardos. Immers veel haar onder je hoed kriebelt heel erg. (Deze selectieregel gold, zoals men zelf wel kan concluderen, niet voor vrouwen.) Dus zo werden mannen gekweekt met weinig haar op hun hoofd naast het mannelijk geslacht met een weelderige haargroei. Maar zo rond die tijd verdween de gewoonte om een hoed te dragen en werd de reden om kale mannen boven bebosde mannen weggenomen. Beide soorten hadden daarna evenveel kans om in leven te blijven. (Ook waren de kale mannen vanwege de kou niet in het nadeel, zij droegen namelijk tegen de kou incidenteel een hoed, muts, pet of iets dergelijks.) En zo komt het dus dat tegenwoordig kaalheid onderhet mannelijke geslacht voorkomt. (En veel minder onder het vrouwelijke.)